Over coniferen

Coniferen zijn er in 600 verschillende soorten.

De naam coniferen is een vertaling van kegeldragers. De bomen dragen hun zaden in de vorm van kegels. Er wordt wel gesproken over kegelvruchten maar het zijn geen echte vruchten. De bestuiving van de coniferen vindt plaats door de wind.

Alle coniferen zijn houtige planten, meestal bomen. Ze vallen onder de naaldbomen. Naaldbomen groeien voornamelijk in streken met een gematigd klimaat. In de tropen komen ze wel voor, maar dan hogerop in de bergen.

Laat de term naaldbomen u niet in de luren leggen. Niet elke conifeer heeft naalden. Lang niet zelfs. Er zijn ook “naaldbomen” waarvan het loof meer op bladeren lijkt dan op naalden.

De conifeer geeft het hele jaar door kleur

Het voordeel van coniferen is dat zij in de winter hun blad (naalden) behouden (op een enkele soort nagelaten). Dit maakt coniferen zeer geschikt als haag of afscheiding. Ook geeft het in de kale winter nog kleur aan de tuin.

De conifeer is daardoor een zeer populaire boom. Er zijn zelfs tuinen die vooral bestaan uit naaldbomen. Zo’n naaldbomen- of coniferentuin noemt men een pinetum.  In Hilversum bijvoorbeeld vindt u een prachtig voorbeeld van een pinetum. Kijkt maar op www.pinetum.nl.